Jan van der Pouw Kraan. Geboren op 27 October 1916 en gestorven op 6 juli 2008.
Een markante man, die veel over had voor de opgroeiende kinderen in zijn buurt, nabij de Stadsmolen van Leiden. Naar zijn zeggen, nu al weer jaren terug, kwam er niet veel van terecht: kinderen van gescheiden ouders die op straat aan hun lot werden overgelaten. Daarom was de Stadsmolen en het naastgelegen huisje van Ome Jan een toevluchtsoord voor kinderen, pubers en jong volwassenen. Er werd ’s zomers badminton gespeeld, gevoetbald of andere leuke spelletjes gespeeld, vaak met kinderen uit de directe buurt de Merenwijk. Bij slechter weer of bij een draaiende molen werd er binnen altijd gekaart. Het ging nooit om geld, maar altijd om de gezelligheid met ruimte voor een praatje, een bakkie thee en een chocolaatje.
Geboren als zoon van Bart van der Pouw Kraan en Hendrika van der Post op de Hoogmadese molen, heeft hij het molenaarsbloed laten zien op de Leidse Molen de Valk en waar hij woonde, de Leidse Stadsmolen. Zijn liefde voor het vak stak hij niet onder stoelen of banken en menig toerist werd door hem geïnformeerd over het weer en de wolken. Als vrijgezel zag hij met lede ogen aan waar de jeugd in zijn ogen onder te lijden had, structuur en onderricht. Waar hij kon hielp hij en niets was hem te veel. Hij schaatste, kaartte en sportte graag met de jeugd, onderwijl zijn levenswijsheden overbrengend.
Ook was hij gek op dieren, jaren had hij koetjes en kalfjes en vooral konijnen. Ze werden met liefde opgevoed en luisterde dan ook naar zijn stem. Zorgzaam zijn voor plant en dier heeft hij nagelaten aan de jeugd, die bij hem op het erf speelde.
Hij heeft ook jaren op zondagavond geklaverjast bij zijn broer Wim van der Pouw Kraan, woonachtig op de Lijkermolen I te Rijpwetering. Hij toverde dan altijd voor de kinderen van Wim met appeltjes en sinaasappeltjes tot grote schik van hemzelf. Ter voorkoming van verkoudheid zweerde hij bij hete thee en hij wenste eenieder altijd het goede met ” ’n snippertje toe “.
Zijn verhalen zijn vaak beschreven en verhaald door derden, wat ging over het snoeken, fuiken zetten, onder de wind malen, het boerenknecht zijn en de “wonderen” die hij meemaakte.
U heeft vast wel eens van hem gehoord, of vraag in Leiden maar eens naar Jan de Molenaar!